Onderzoek werd verricht aan een drietal in ontsluitingen bemonsterde secties. Uit het op relatief grote diepte voorkomen van veen gevormd na het begin van de jaartelling blijkt de invloed van de Aa op de jongste wordingsgeschiedenis van de ondergrond van de stad. Onderzoek elders in de binnenstad van in stuifzand geschakelde humeuze lagen uit de IJzertijd kan van belang zijn voor de mogelijk regionale betekenis van dergelijke stuivingen. In het noordelijk deel van het stadsgebied, buiten de binnenstad, is een ca 1.00 m dik veen uit het Subboreaal na het begin der jaartelling afgedekt met ca 2 m klei, waarin twee lagen zijn te onderscheiden. Het profiel geeft de invloed van de Maas in dit gebied weer. Voor een overzicht van de bewerkte profielen, zie bijlage 5. | 1 |
1985 |
J. de JongPollenanalytisch onderzoek van een aantal secties uit het stadsgebied van Den BoschRijks Geologische Dienst (RGD) | Haarlem september 1985 |
H.W. Boekwijt en H.L. Jansen, Kroniek : Bouwhistorisch en archeologisch onderzoek (1988) 82, 83, 92-96